De protestantse kerk kent vele stromingen, zoals Nederlands hervormden, gereformeerden, pinkstergemeente, Nederlands gereformeerden, oud-gereformeerden; van vrijzinnig tot sterk-orthodox. In protestantse kringen is begraven gebruikelijker dan crematie. Zeker behoudende protestanten menen dat crematie in strijd is met de overtuiging dat de overledene op de jongste dag lichamelijk zal opstaan uit de dood.
Bij de reformatie werden veel katholiek gebruiken overboord gezet, omdat zij naar hun idee voortkwamen uit bijgeloof. Dit geldt bijvoorbeeld voor de dodenwake, lijkredes, de dodenmis en de rituelen bij de begrafenis.In de protestantse kerken ontbreken dwingende voorschriften voor een uitvaart. Daardoor is er in principe veel ruimte voor nabestaanden vaste onderdelen van een dienst als het lezen van de bijbel, het zeggen van gebeden en het zelf zingen van liederen inhoud te geven.
De protestantse kerken kennen geen vast omschreven uitvaartdienst. Van oudsher worden de protestantse kerken in tegenstelling tot de katholieke kerk gekenmerkt door een hoge mate van soberheid die ook tot uitdrukking komt bij de uitvaartgebruiken. De protestanten kennen geen specifieke rituele gebruiken rond het sterven, zoals de katholieken kennen in het sacrament der zieken. Wel zijn daar het gebed, de Bijbellezing, en de zegen, mogelijkheden die elke protestant kent.
Predikanten en gelovigen zoeken tegenwoordig naar nieuwe vormen en symbolen voor het afscheid. Daarbij kan gedacht worden aan het zelf kiezen van teksten die tijdens de dienst worden uitgesproken, het aansteken van een kaars of het openleggen van de bijbel op de kist op een bepaalde pagina of het maken van persoonlijke gebaren door de nabestaanden met bloemen.
Waar bij de katholieken van oudsher de aanwezigheid van de priester bij de stervensrituelen wordt benadrukt, is het bij protestanten niet per se noodzakelijk dat de predikant aanwezig is. Voor protestanten is het belangrijk dat men omziet naar elkaar. Rond het sterfbed kan de predikant geestelijke steun bieden, maar ook familie, vrienden en kerkgenoten hebben hier een taak. In de protestantse kerken staat de inhoud van het geloof centraal. Dat betekent dat in de kerkdiensten veel aandacht is voor het gesproken woord. Bijbelteksten worden gelezen, er wordt gebeden. De kerk is vaak (in tegenstelling tot de pracht van veel katholieke kerken – ter ere van God) sober ingericht.
De soberheid is ook terug te zien bij het rouwbezoek. De kist is vaak eenvoudig, zonder versiering. Bloemen waren lang niet gebruikelijk. Men gedraagt zich ingehouden. Daar is inmiddels wel verandering in gekomen. Steeds vaker worden vanuit hernieuwde inzichten ten aanzien van liturgie en rituelen symbolen als kaarsen en bloemen gebruikt.
Tot de jaren ’70 was het niet gebruikelijk dat protestanten werden begraven vanuit de kerk. Sinds die tijd is het voor protestanten mogelijk een uitvaartdienst te laten houden en de gestorvene vervolgens naar de begraafplaats te brengen. Maar nog steeds kiest men vaak voor een rouwdienst in de aula van een begraafplaats. In de auladienst of uitvaartdienst staat het ”woord” centraal. Dat krijgt ritueel vorm in het uitspreken van gebeden, zingen van liederen en psalmen, lezen van teksten en de zegen. Er worden Bijbelteksten gebruik om aan et geven dat het menselijk leven eindig is, maar dat Christus’ werk voortgaat.
Daarbij kan al naar gelang de gebruiken binnen de verschillende protestantse kerken meer en minder persoonlijke aandacht worden besteed aan de overledene en diens leven. Het voorbijgegane leven van de overledene wordt in het licht van God geplaatst met alle vreugde en verdriet die er in dat leven waren. Daar kunnen de nabestaanden troost uit putten. Het belangrijkste uitzicht is het geloof dat Jezus is opgestaan en God de overledene niet uit zijn hand laat vallen. Protestanten laten zich meestal begraven op de algemene begraafplaats in de buurt.
Op de begraafplaats vormen de aanwezigen een kring rondom het graf. Volgens de traditie wordt de geloofsbelijdenis uitgesproken. De predikant kan een Bijbeltekst uitspreken. Hij bidt het ”Onze Vader” en spreekt de zegen uit. Op de eerste zondag na het overlijden gedenkt de gemeente het medegemeentelid in een moment tijdens de kerkdienst. Eenmaal per jaar worden in een dienst de namen van alle overledenen genoemd.