Hindoestaanse Katholieke Uitvaart

Hieronder vindt u een overzicht van de gebruiken en beleving binnen de katholieke kerk. Sacrament van de zieken Rituelen in de katholieke kerk staan altijd in verband met het leven van Jezus van Nazareth en herinneren de gelovigen eraan dat ze moeten omzien naar mensen, zeker naar hen die het moeilijk hebben of ziek zijn. Katholieken ontvangen in hun laatste levensfase het sacrament van de zieken in het bijzijn van familie en bekenden dat hen moet helpen zich klaar te maken voor de ontmoeting met God. Voor katholieken is de dood niet het einde. Ze vieren het sacrament der zieken om zo mogelijk genezing te krijgen, maar vooral om de band met Jezus over de grens van de dood heen te bevestigen. Het sacrament der zieken heeft een aantal vaste elementen: de biecht of bezinning, de zalving, waarbij de pastor met gewijde olie bij de stervende op voorhoofd en beide handen een kruisteken maakt, de zegen met handoplegging en de eucharistieviering, waarbij de heilige communie wordt uitgedeeld. Met het sacrament der zieken ontvangt de stervende de absolutie, de vergeving van zonden.

De modernisering heeft ook doorgewerkt in het ritueel van het sacrament der zieken. Was dit ritueel vroeger een aangelegenheid tussen priester en stervende, tegenwoordig betrekt men steeds meer de directe familie, maar ook vrienden en bekenden erbij. Niet alleen de pastor legt de hand op bij de stervende, ook een of meer van de aanwezigen. Ook wordt het ritueel meer persoonlijk: naast de officiële gebeden uit de bijbel, spreekt de priester of pastor ook teksten uit, specifiek afgestemd op de zieke.

Hij verwijst naar wat de persoon heeft gedaan. Soms is het een goed moment om zaken uit het verleden uit te praten of om vergeving te vragen voor wat fout is gegaan. Dit sacrament is bij uitstek een gelegenheid voor verzoening. Het helpt de naasten het komende verlies te verwerken.
Bij het sacrament der zieken brandt een kaars als teken van de opstanding van Jezus en is er een kruisbeeld als teken van verbondenheid met Jezus. Deze beide symbolen zijn ook weer te zien bij het rouwbezoek, wanneer familie en vrienden afscheid komen nemen van de gestorvene, en tijdens de uitvaartmis.
In een parochie of een verzorgingshuis organiseert de katholieke kerk ook regelmatig een gemeenschappelijke ziekenzalving. Deelname daaraan kan voor gelovigen heel geruststellend zijn en het komt voor dat mensen dat vier of vijf keer meemaken. Door het priestertekort worden tegenwoordig ook pastoraal werkers ingezet bij het begeleiden van stervenden. Zij mogen het sacrament der zieken echter niet bedienen.

Uitvaart
De katholieke traditie schrijft voor dat een overledene begraven wordt, maar meer en meer wordt ook door katholieken gekozen voor crematie. Op de avond voorafgaand aan de begrafenis houden de nabestaanden een sobere mis ter nagedachtenis van de overledenen. Vaak wordt op diezelfde dag gelegenheid gegeven persoonlijk afscheid van de overledene te nemen in het mortuarium of bij de familie thuis.

De uitvaart zelf kent een meer uitgebreide eucharistieviering, van oorsprong de requiemmis met veel zang. In de uitvaartdienst zijn er rituelen met kaarsen, wierook en wijwater. Tegenwoordig omringt men de kist vaak ook met persoonlijke dingen als tekeningen van kleinkinderen. Ook de band met mensen die eerder zijn overleden kan benadrukt worden.

De directe nabestaanden vergezellen de kist naar de kerk waar andere belangstellenden zich al hebben verzameld. De priester wacht de kist aan de ingang op om die met wijwater te besprenkelen. Daarna wordt de kist met het voeteneinde naar voren opgesteld voor het altaar tussen brandende kaarsen. Na de kerkdienst met gebeden voor de zielerust van de overledene, volgt op het kerkhof nog een korte plechtigheid, die meestal volgens strakke regels verloopt. De priester bewierookt de kist en het graf en spreekt een liturgische tekst. Hij maakt met een kruisbeeld een kruis boven de kist, waarna hij het ”Onze Vader” bidt. Tot slot strooit hij aarde over de kist met de woorden ”Gij bent van stof en tot stof zult gij wederkeren”. Katholieken worden volgens traditie begraven in gewijde grond, soms op een aparte katholieke begraafplaats, vaker op een apart deel van een algemene begraafplaats.

Jaarlijks worden de doden herdacht op Allerzielen, op 2 november. Op deze dag bezoeken de nabestaanden het graf of de graven van familieleden. Ze maken het graf schoon en zetten verse bloemen neer.
Tegenwoordig proberen katholieke kerk en familie om de afscheidsdienst naar eigen voorkeur op te zetten. Zorgvuldig kiest men gebeden en gezangen die men het best vindt passen. Ook de plaats van de afscheidsdienst kan variëren: bij iemand thuis, in de kerk, in het crematorium, of in de huiskamer van de instelling waar iemand verbleef. Er kan ook gekozen worden voor een woord- en communiedienst geleid door een pastoraal werker, in plaats van een eucharistieviering geleid door een priester. Bij de uitvaart mag verdriet getoond worden en er zijn woorden van vrede en berusting
.